Speckhofje - bijdrage Kees Walle

B E S T E   M O N I Q U E , 

Natuurlijk kon ik mijn nieuwsgierigheid niet bedwingen en ben ik thuis direct in mijn documentatie gedoken. Aanvankelijk was het resultaat wat teleurstellend: in de jaargangen van het tijdschrift waarover ik sprak heb ik vooralsnog niets over het hofje kunnen vinden, behoudens de mededeling dat Pieter Gerritsz. van der Speck de huisjes in 1645 achter zijn huis en erf heeft laten bouwen (bron: Ingrid Moerman, ‘Met Jacob Timmermans door de Pieterswijk’, in: ‘De Leidse Hofjes’, 7e jrg. no. 2, augustus 1978, pag. 45). Er staat ook nog een fraaie, eind 18e-eeuwse tekening afgebeeld van Timmermans. Maar waarschijnlijk weet je dit allemaal wel. Overigens trof ik in hetzelfde tijdschrift (3e jrg. no. 1) nog een leuk, lang verhaal aan voor kinderen, getiteld ‘De Hofjesbewaarders’. Misschien iets voor je leerlingen om ze zo te spijzen met de broodnodige liefde voor de geschiedenis van hun geboortestad ?

Maar ik heb nog wat anders. Ik sprak met je over de kaarten van het Straten- en Grachtenboek van Van Dulmanhorst. In dit verband zijn de kaarten 37 en 7 resp. uit het Waterboek en Stratenboek van belang. De kaarten zijn niet gedateerd, maar zullen tussen 1580 en 1590 zijn gemaakt. Ze zijn trouwens ook opgenomen in ‘Leiden voor 300 jaren en thans’ van Pleyte als kaart 7 en bijlage XVIIa.

Kaart 37. Vanaf de hoek van de Pieterskerkchoorsteeg de Langebrug volgend komen we de volgende eigenaars tegen:Gerrit Wiggertsz. van Duivelant (nu Langebrug 71-77, de lengte van zijn perceel bedraagt 9 roeden en 7 voeten en 0 duimen).Mr. Roelof Snellius (nu Langebrug 79-83, lengte 4-11-6)
Willem van Loo (nu Langebrug 85-87, lengte 3-0-0)
Jannetgen Reyersdr. (nu Langebrug 89, lengte 1-9-0)
Adriana Pietersdr. (nu Langebrug 91, lengte 0-11-6)
Teete Jansdr. (nu Langebrug 91, lengte 0-11-6)

Daarna volgt de toen al - en nog steeds - bestaande smalle uitgang, lopend vanaf de tegenwoordige Gekroonde Liefdepoort naar de Langebrug, rond 1580- 1590 toebehorend aan ene Jan Jansz., breed 0-3-0, dus nog geen meter – en dat klopt exact met de hedendaagse situatie.
Bij dit alles moet je wel bedenken dat het om percelen gaat die vaak nog gedeeltelijk onbebouwd zijn; de verkaveling in kleinere percelen en de verdichting van de bebouwing vonden pas later plaats (in veel minder gevallen was er sprake van verheling, zoals bij Langebrug 91).

Kaart 7. Vanaf zeg maar mijn geboortehuis op het Pieterskerkhof komen we de volgende eigenaars tegen:Ide Claesdr. (nu Pieterskerkhof 34-38, lengte 4-6-0)Mr. Roelof Snellius (nu Pieterskerkhof 40, lengte 2-11-0)
Het toegangssteegje van het tegenwoordige Speckhofje, indertijd toebehorend aan Willem van Loo, breed 0-4-9)
Dirck Jacobsz. van Reigersberch. Bevond zich op de hoek van het Pieterskerkhof en de Nieuwsteeg, dus pal tegenover Templum Salamonis. De breedte op het kerkhof bedroeg 1-10-8 (wat wel geheel zal overeenkomen met de muur, rechts naast de toegang van het hofje), terwijl het perceel zich vanaf de hoek met 8-6-10 tot in de Nieuwsteeg uitstrekte.

Vervolgens kom ik tot de volgende conclusies:

De voormalige Waalse Bibliotheek was indertijd eigendom van Mr. Roelof Snellius. Niet absoluut zeker, maar wel zeer waarschijnlijk is dat zijn erf ononderbroken doorliep naar de Langebrug, nu 79-83.Ook staat vast dat de buurman van Snellius op de Langebrug, Willem van Loo, een uitgang bezat die geheel overeenkomt met de huidige toegang van het hofje vanaf het Pieterskerkhof.Daaruit volgt dat de erven waarop zich nu de Pelgrimspoort en het Speckhofje bevinden, rond 1580-1590 eigendom waren van Snellius en/of Van Loo. Omdat de 16e-eeuwse kadasterkaarten geen informatie geven over de ‘binnenbebouwing’ maar alleen over de ‘principale’ huizen aan de straten (in dit geval de Vollersgracht en het Pieterskerkhof) is het vooralsnog onbekend waar de erfgrens tussen Snellius en Van Loo moet worden gesitueerd.
Een deel van de huidige Pelgrimspoort zal ook wel in eigendom zijn geweest van Gerrit Wiggertsz. Hij bezat immers een erf dat zich vanaf de hoek van PK-steeg maar liefst 9-7-0 (dat is ongeveer 35 meter) uitstrekte over de Langebrug
Maar met een beetje geluk is het mogelijk om de oudtijdse situatie te reconstrueren of enigszins te begrijpen. In dat geval moet je het volgende doen: je kijkt eerst in de Oud Belastingboeken en de Bonboeken wie er rond 1600 eigenaars waren. Misschien worden Snellius en Van Loo of een van beiden óf hun erfgenamen nog genoemd, misschien ook niet en zijn de percelen dan al van eigenaar verwisseld. Maar van belang is dat deze registers verwijzen naar transportakten in de Waarboeken (de serie loopt van vanaf 1560 tot 1811), dus moet het altijd mogelijk zijn om de aan- en verkoop door Van Loo en Snellius te traceren. Met een beetje geluk en weinig werk kan je zelfs via het register van vrijwillige Inbreng terugwerken tot 1540 (ik geloof dat er een klapper op is). Laat je niet van de wijs brengen: de eigenaars kunnen óók onder patronym, dus zonder de geslachtsnaam worden vermeld ! Deze acten geven altijd informatie over de belendende buren (en soms over veel voorkomende binnenbebouwing, zoals achterhuizen, stallingen of kalkovens enz.). Vervolgens zou je vanaf Snellius en Van Loo verder moeten werken tot pakweg 1650. Dan is het wellicht mogelijk om de situatie rond 1645 te reconstrueren en na te gaan van wie Van der Speck zijn huis en erf heeft gekocht. Volgens mij staat alles op fotofiches die je in de studiezaal van het GAL kan raadplegen.

Ten slotte nog het bericht over de ‘Drie Pelgrims’ uit 1607. Het gaat om een beschrijving van de gebuurte Kerstenrijk:

bestaende vuyten geheelen taerling van over tStadthuys met beijde soe Wolsteech als Choorsteech / tspringende over de Vollersgraft ende van daer weder beginnende van thuys van Willem van Wingen In de Roose tot aen de Drye Pelgrims / ende van daer voerts de geheele lange Choorsteech vuyt tot aen de huysinge van Reygersberch incluijs aen de eene sijde ende aen de andere zijde tot het houckhuys aen de Kerckgraft daer die Justitie vuythangt .

(GAL, SA II inv. nr. 1221, 29-11-1607)



Nu heb ik tot op heden nooit moeite gedaan om Willem van Wingen ‘In de Roose’ te lokaliseren (het huis wordt – ik meen in Orlers - ook wel als de Witte Roos aangeduid). Er zijn twee mogelijkheden: óf het is het hoekhuis met de Pieterskerkchoorsteeg (is Willem Wiggertsz. dezelfde als Willem van Wingen ?) of gaat het om Langebrug 91 ? In ieder geval was de nog steeds bestaande gang de scheiding tussen de gebuurten Kerstenrijk (later West Kerstenrijk) en (West) Blik op de Aaszak. Ik denk echter dat het de laatste mogelijkheid betreft en dat met de ‘Drye Pelgrims’ het hoekhuis Langebrug/Pieterskerkchoorsteeg wordt bedoeld (de omschrijving vervolgt immers met het noemen van de ‘Choorsteeg’). De ‘Drie Pelgrims’ zal wel de huisnaam zijn geweest, toentertijd vaak zichtbaar gemaakt door een uithangbord. Het zou me niet echt verbazen wanneer je de naam ook nog aantreft in de eerdergenoemde transportbrieven.

Nog wat. In 1795 vergaderde het Comité ter Regeling van de Grondvergaderingen in een pand op de Langebrug bij de Gekroonde Liefdepoort. Daarvan bestaat trouwens een prachtige afbeelding van de stadstekenaar Kikkert die ik heb opgenomen in mijn artikel (Leids Jaarboekje 1990). Het pand zou eigendom zijn van het genootschap ‘ Kunst wordt door Arbeid verkregen’ en wordt blijkens mededeling gesitueerd op de Langebrug (zie SA II inv. nr. 548, 10-02-1795). Overigens twijfel ik daar nu aan en weet ik niet beter dat het genootschap in de PK-steeg was gevestigd in een pand dat nu deel uitmaakt het complex Pelgrimspoort. Van de vergaderzaal in dat pand is nog een mooi schilderij bekend. Misschien heeft de berichtgever zich in 1795 verkeerd uitgedrukt of er was sprake van een ingang via de Langebrug.

Dit was het dan. Natuurlijk verneem ik graag of je zoektocht succes heeft opgeleverd. Vertel me alles!



Met vriendelijke groet,
Kees Walle Leiden, 6 augustus 2004



 

Disclaimer    Contact    Colofon    Tell a friend